De Imker

 

Van de Bijenschans :

De honingbij (apis mellifera) behoort tot de meest bekende insecten en leeft in koloniën met een eitjes leggende koningin. De kleinste die in een volk leven zijn de werkbijen.
De werkbijen zijn talrijk en hebben het druk in hun korte leven van 6 tot 8 weken.
Werkbijen doen allerlei werk volgens een bepaalde werkindeling, na de geboorte gaan ze direct werken.
Hun werk bestaat uit cellen poetsen, broed verzorgen, bouwen, nectar bewaken en stuifmeel verzamelen. 
De werkbijen gaan niet met pensioen en werken tot ze sterven. De koningin is het meest complete
vrouwelijke wezen in een bijenvolk, zij kan onmiddellijk na de geboorte vliegen (de darren en werkbijen niet).
In de zomer bedrijft de koningin de liefde met de darren en daarna legt zij eitjes en wordt het bijenvolk geboren.
De koningin wordt 4 a 5 jaar oud. Vanaf het vroege voorjaar tot in de herfst werken de bijen door. Van februari tot oktober is de temperatuur in een bijenvolk 35 graden celsius. Deze temperatuur is nodig voor de ontwikkeling van eitjes en larven. Maar als het weer koud en guur wordt en de bloemen zijn uitgebloeid treffen ze maatregelen om de winter door te komen. De koningin legt geen eitjes meer en de darren worden verjaagd of doodgestoken. In de loop van de zomer is er een voorraad honing en stuifmeel aangelegd. Als de imker deze honing heeft afgenomen, geeft hij er de opgeloste suiker als voer voor terug. De bijen kruipen lekker tegen elkaar om de warmte vast te houden. Binnen deze bijentros is er een temperatuur van 10 tot 13 graden celsius, ook al vriest het buiten. De bijen regelen hun eigen temperatuur door trillende bewegingen te maken met hun vleugels en soms stijgt de temperatuur wel tien graden boven die van de eigen omgeving.

De spierarbeid vraagt veel voedsel. Gedurende een lange winterkou raakt het voedsel op. Als er voldoende nectar aanwezig is in de cellen zullen we in het vroege voorjaar alweer bijen zien rondvliegen.

DE IMKER